Rupsje Nooitgenoeg

Samenvatting van het prentenboek Rupsje Nooitgenoeg van Eric Carle:

Het verhaal begint met een piepklein rupsje dat uit het eitje kruipt. Hij is heel hongerig en wil meteen iets eten. Op maandag eet hij een appel, op dinsdag twee peren, op woensdag drie pruimen — iedere dag een beetje meer. Het verhaal bouwt zo op, dag voor dag, waarbij de rups steeds groter wordt.

Na de week van fruit komt het rupsje in een fase waarin hij “er veel zin in heeft”: hij eet taart, worst, snee ijs, snoepjes en chocolade. Daardoor wordt hij erg dik en krijgt hij buikpijn. Hij realiseert zich dat hij te veel heeft gegeten — het moment waarop hij stopt is belangrijk: hij eet op zondag uiteindelijk een groen blad, daarmee voelt hij zich weer beter.

Dan schakelt het verhaal over: het rupsje bouwt een knus huisje om zich heen (een cocon) en rust uit. Daarna komt het moment van transformatie: hij knaagt zich eruit en komt tevoorschijn als een prachtige vlinder.

Illustratief is het boek heel herkenbaar: de collagestijl van Eric Carle, de grote heldere kleuren en de visuele opbouw zorgen ervoor dat jonge kinderen direct mee kunnen in het verhaal. De opbouw van eten per dag, het tellen, de dagen van de week, plus de verandering van rups tot vlinder maken het boek zowel leuk om voor te lezen als leerzaam.

Thema’s die in het boek voorkomen zijn onder andere groei en verandering, honger en verzadiging, en transformatie — het idee dat iets kleins kan uitgroeien tot iets moois. Het nodigt kinderen uit om mee te tellen, te benoemen wat de rups eet, en te praten over wat er gebeurt als je te veel eet of rust nodig hebt.

Al met al is “Rupsje Nooitgenoeg” een tijdloze klassieker die jonge kinderen (vanaf circa 2-3 jaar) aanspreekt — vanwege de eenvoudige, aansprekende verhaallijn, de heldere illustraties én het verrassende einde, waarin de rups een vlinder wordt. Een prachtig boek voor voorlezen én samen ontdekken.

Wil je bij Rupsje Nooitgenoeg nog andere leuke artikelen?
Kijk dan bij: herfstblaadjes